donderdag 13 mei 2010

Peregrino

In de Middeleeuwen hadden mensen een veel groter zondebesef dan heden ten dage. Seksueel misbruik door priesters kwam toen niet voor.

En degenen, die een flinke misstap begaan hadden, konden als boetedoening voor hun zonden als pelgrim naar Santiago de Compostella lopen.
Tegenwoordig is dit een druk bewandeld pad. Nu wil het toeval, of moet ik in dit geval spreken over het lot, dat wij in ons schitterend gelegen huisje in Osteritz in de provincie Navarra, uitkeken op dit pelgrimspad. Honderden moderne pelgrims waren iedere dag te zien op de Camino de Santiago.
Wij hadden voor vertrek uit Nederland het boekje "Spaanse St. Jacobsroute" van Dietrich Höllhuber gekocht.

In dit boekje stond het deel van de Camino de Santiago, dat langs Osteritz kwam, uitgebreid beschreven. We besloten derhalve op zondag als pelgrim naar Pamplona te wandelen. Niet dat ik een pelgrimage nodig had, volstrekt niet zelfs, maar uitsluitend voor de mooie natuur.
Eenieder die mij kent, weet dat ik als een braaf en oppassend burger door het leven ga. Vergeleken met mij is Jan Peter Balkenende maar een doerak en een wildebras.

Nee, dan mijn trainingsmaat van de donderdagochtend in de Leidse IJshal, Jim Dekker, die als Pelgrim Jim verplicht was om het hele eind naar Santiago en terug te fietsen. Nou, dan weten jullie wel, wat hij allemaal op zijn kerfstok had....

Op een bewolkte zondag vertrokken we om kwart over 10 bepakt en bezakt dan wel tiptop verzorgd, voor onze wandeling naar de hoofdstad van Navarra over het Camino de Santiago. Het eerste stuk was bekend van de dag ervoor: Illaratz en Ezrirotz. We volgden de Rio Arga tot Larrasoña, waar voorlopig de laatste gelegenheid was om wat te drinken. De lokale herberg was echter gesloten, maar geen nood: je kon er prima drinken krijgen uit een automaat. Ik deed de benodigde munten er in en drukte op de daarvoor bestemde knoppen. Vervolgens gebeurde er niets.
Nee, dan Ike, die had meer succes. Zij wierp in de belendende automaat € 1,20 voor een stevige koek. Deze kwam zo ver naar voren, dat hij niet viel. Nieuwe ronde, nieuwe kansen: weer € 1,20 en de eerste koek kwam een paar centimeter naar voren.
Nu stonden we als echte Hollanders voor een dilemma: nog een keer geld verspelen of gewoon het ouderwetse "schudden voor gebruik"? Wij kozen voor de tweede optie.

Zo hadden we, na € 3,10 in twee automaten gegooid te hebben, toch nog een koek van € 1,20 én een kleine lekkage in de drankautomaat. Maar die weigerachtige automaat moesten ze toch al repareren....
In het wisselvallige weer, waarbij de regenjas de hele dag aan en uit ging vanwege de stijgingsregen, klommen en daalden we constant in het berggebied tussen Akerreta en Zurlain om op een mooi uitzichtspunt boven Irotz te gaan lunchen.
Verder klimmend en dalend door deze uitlopers van Los Pirineos liepen we tussen allerhande peregrinos. Zo kwamen wij in Villava, de geboorteplaats van vijfvoudig Tourwinnaar Miguel Indurain. Over de Middeleeuwse brug kwamen we bij het klooster en de resten van de watermolen van Villava.

Villava ging naadloos over in Burlada en via een park kwamen we in Pamplona aan. Via de Franse poort wandelden we deze mooie stad binnen, waar we Siebe troffen op de Plaza del Castillo. Onze coureur had vandaag een wedstrijd gereden op 150 km van Pamplona. Met Siebe als gids kregen we de mooie plekjes van Pamplona te zien, zoals de stadswallen.

Hij reed ons terug naar Osteritz, waarbij de autorit een feest der herkenning was. Waar wij uren over deden, daar deed de Peugeot een kwartier over.
Ada kookte het eten. Er zaten 4 braadworsten bij, die met touwtjes aan elkaar vast zaten. Bij het keren van de worsten vielen deze in de jus en de spetters zaten op haar vest. Terwijl de macaroni met bloemkool op stond, ging Ada haar vest schoonmaken. Dat had ze net zo goed niet kunnen doen, want toen ze als laatste haar worst uit de braadpan haalde, viel deze van haar vork af, in de jus. Haar vest zat nog erger onder de vlakken...
Ja, dat krijg je er van, als je commentaar hebt op anderen.
Toen ik met de handige rugzak met een ritssluiting aan de voorkant wandelde, betitelde Ada dat als: "Bert in het tuigje!"

De wandeling was zo goed bevallen, dat we besloten om het deel van Roncevalles naar Osterlitz ook te gaan lopen. Siebe zou ons daar met de auto afzetten en daar een paar Pyreneeëntoppen beklimmen op zijn racefiets en wij zouden langs het pelgrimspad afdalen.

Er kwam echter een kleine kink in de kabel in de vorm van het weer. De rest van de tijd, die wij in het dal van de Arga verbleven, kwam de regen met bakken uit de hemel. De Arga werd wel 4 keer zo breed als op zaterdag!
Een echte pelgrim zou zeggen: "Alle zegen komt van boven", maar terwijl wij de peregrinos de hele dag langs zagen lopen als verzopen katten, stelden wij het bezoek aan de door het Middeleeuwse "Roelantslied" bekend geworden Roncevalles tot de laatste dag uit. Terecht, want op dinsdag was de maximumtemperatuur 's middags 3 graden. Boven nul, dat nog wel.
Op woensdagmiddag reden we met de Peugeot 309 naar Roncevalles. Over de kronkelweg reden we via Erro naar steeds groter hoogte. Eerst een pas van 700 meter, toen van 800 om tenslotte te eindigen in Roncevalles op ruim 900 meter. In het beukenbos lag al aardig wat sneeuw. Een bizar gezicht: bomen vol in blad en een flinke lading sneeuw op de bodem.
In Roncevalles lag nog veel meer sneeuw. Siebe moest goed zoeken naar een parkeerplaats, want er lag minstens 10 cm. Bij het oude klooster was de sneeuwhoogte nog veel groter. Van het schuine dak kwam af en toe een flinke lading naar beneden zetten. Bij de ingang dan dit Middeleeuwse klooster lag een berg van wel 50 cm. Het was smeltende sneeuw, dus je zakte er wel 10 cm in weg en dat betekende natte voeten.


We bezochten de kerk met de mooie gebrandschilderde ramen. Voor een katholieke kerk was het een vrij sobere, terwijl dit toch het beginpunt was van de Camino de Santiago. We bekeken ploegend door de sneeuw, het plaatsje een beetje, om in de herberg even op temperatuur te komen met warme drank.
Op de terugweg nam Siebe een smal bergweggetje naar Sorogain Lastur. Op besneeuwde wegen door de bossen daalden we af, met soms een beek op 50 meter onder ons. Vlak voor de Franse grens, in de weilanden tussen de Adi (1457 meter) en de Sorotepa (1152 meter), is normaal gesproken een prachtig uitzichtspunt. Nu hing er een nevel met een zicht van ongeveer 100 meter.
We zaten niet zo ver van de Franse plaats Aldudes, die bij mij associaties opriep met "All the young dudes" van Mott the Hoople.

Dit was trouwens een deel van één van Siebes trainingsrondjes, met vanaf de Franse kant 20 km klimmen! Via Birkarreta reden we door het ondanks het slechte weer prachtige Pirineos naar Erro en vandaar naar Zubiri, waar ik uitstapte om geld te pinnen en brood te halen.
De verwarming in Palacio de Osteritz werd weer hoog gezet en dat was geen overbodige luxe. Want op de voorpagina van een Spaanse krant, die ik bij de bakker zag, stond een foto met pelgrims in de sneeuw, met als onderschrift dat deze "peregrinos" de koudste mei in 130 jaar meemaakten.

Dat hadden wij weer!

Geen opmerkingen: